89وَزَكَرِيّا إِذ نادىٰ رَبَّهُ رَبِّ لا تَذَرني فَردًا وَأَنتَ خَيرُ الوارِثينَSofjan SiregarEn (gedenkt) Zakariyyâ, toen hij zijn Heer aanriep: "Mijn Heer, laat mij niet alleen (zonder nageslacht) en U bent de beste van de erfgenamen."